Wat verstaan we onder de sociaal emotionele ontwikkeling?

De Sociaal-emotionele ontwikkeling wordt ook wel de ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid genoemd. Hierbij hoort onder andere het ontwikkelen van emoties, het zelfbeeld en het temperament van het kind.

De sociaal-emotionele ontwikkeling is te splitsen in de sociale en de emotionele ontwikkeling.

Sociale ontwikkeling: Hierbij hoort het krijgen van begrip voor andere mensen en het ontwikkelen van positief gedrag ten opzichte van de andere mensen. Wat nog meer onder de sociale ontwikkeling valt, is de sociale cognitie. Dit wil zeggen dat het kind kennis heeft van omgangsregels en relaties tussen mensen.

Emotionele ontwikkeling: Hierbij hoort dat het kind leert om de gevoelens van zichzelf en anderen te begrijpen en om daar ook goed mee om te gaan.

 

De sociaal-emotionele ontwikkeling is één van de vier ontwikkelingsgebieden, deze staat nauw samen met de andere ontwikkelingsgebieden, namelijk motorische, cognitieve en de morele ontwikkeling (Kerpel, 2014).

Koppeling aan de praktijk 

Situatie: Bert is buiten aan het spelen en zit op de schommel. Verschillende kinderen komen naar hem toe en vragen of zij ook mogen. Bert wordt boos en zegt dat het niet mag. Even later zegt een leerling dat hij nu mag en gaat voor de schommel staan. Bert duwt de leerling aan de kant en de leerling loopt huilend weg.

Bert vertoond vaker dit gedrag door zich te uiten op een agressieve manier in plaats van het op te lossen op een sociale manier.

 

Het is belangrijk dat leerlingen zich veilig voelen in een klas en dat er dus een goed pedagogisch klimaat heerst, dit is namelijk een belangrijk onderdeel van een goede sociaal-emotionele ontwikkeling.

Hiervoor is het belangrijk te weten hoe de sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt bij kinderen. Het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) verdeelt de sociaal emotionele ontwikkeling in vijf kernen. Niet ieder kind zal deze kernen op een zelfde wijze doorlopen, daarom gaan de beschrijvingen van het SLO uit van gemiddelden.

  • Zelf

In deze kern is het belangrijk dat leerlingen leren om gevoelens te herkennen en ook te benoemen. De leerlingen leren wat hun kwaliteiten zijn en hoe zij deze kunnen inzetten in hun dagelijks leven. Ook is het belangrijk dat zij leren accepteren dat ze niet alles even goed hoeven te kunnen als anderen. Het draait vooral om het opbouwen van een positef zelfbeeld.

  • Zelfsturing

Hierbij leren de leerlingen dat zij hun eigen gedrag kunnen sturen. Onder deze kern vallen vaardigheden als plannen, reflecteren, geconcentreerd werken, keuzes maken, problemen oplossen en samenwerken.

  • De ander

Leerlingen leren hier wat de rol en invloed van anderen is op hun eigen gedrag en functioneren. Tot deze kern horen inlevingsvermogen, perspectief nemen, empathie en lichaamstaal leren begrijpen en daar gepast op reageren.

  • Relaties

Hoe leerlingen relaties kunnen onderhouden en wat belangrijk is aan een relatie komt aan bod in de kern relaties. Ook leren de leerlingen wat er nodig is om met elkaar samen te kunnen werken.

  • Kiezen

In deze kern staat het keuzes maken, het omgaan met de gevolgen ervan en verantwoordelijkheid ervoor nemen centraal. Bij jonge kinderen staat het gevoel voorop wanneer zij een keuze moeten maken. Voor oudere kinderen wordt het kiezen steeds moeilijker. Het is belangrijk dat leerlingen leren om fouten te maken en hier ook de ruimte voor krijgen (SLO).

     

    Relatie preventief handelen

    Wanneer je weet hoe de sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt bij jonge kinderen, is het makkelijker om je te kunnen focussen op belangrijke zaken. Als we kijken naar de casus is het belangrijk dat het ongewenste gedrag wordt omgebogen naar gewenst gedrag. Besemer (2013) beschrijft hiervoor 5 stappen die hieronder staan uitgewerkt. 

    1: Benoem het gedrag

    Je stapt naar de leerling toe en benoemt objectief wat je hebt gezien. belangrijk hierbij is om doordacht te kijken en met een rustige stem, zonder emotie en met korte begrijpelijke zinnen te praten. 

    2: Vertel wat het effect van dit gedrag is op de ander

    Nog steeds met dezelfde rustige stem zeg je wat het gedrag bij de andere leerling veroorzaakt. Je praat met een neutrale en duidelijke toon. 

    3: Zeg het kind te stoppen met het gedrag

    Je opdracht is kort en duidelijk en je praat rustig, zodat de leerling weet dat doorgaan geen optie is. 

    4: Bedenk of vraag de leerling wat er aan de hand is

    Dit is de stap waar de omwenteling naar gewenst gedrag plaatsvindt. Je achterhaalt de bedoeling van het gedrag wat is gezien en probeert in de beleving van de leerling te stappen. Je weet niet altijd welke bedoeling de leerling had en daarom is dit vaak erg lastig. Het is belangrijk om geen waardeoordeel te geven, op deze manier respecteer je de leerling. 

    5: Bied gedragsalternatieven aan

    Je vertelt de leerling wat hij kan doen of wat jullie samen kunnen gaan doen.

    Relatie passend onderwijs 

    Binnen het passend onderwijs is het van belang dat er op tijd en adequaat gehandeld wordt als het gaat om agressief gedrag. Wanneer het vroegtijdig op een juiste wijze wordt aangepakt, heeft dit positieve invloed op het verdere schoolverloop van de leerling.

    Beets Kessens (2014) beschrijft dat deze kinderen behoefte hebben aan sociale ondersteuning. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie is een belangrijke voorwaarde als het gaat om de effectiviteit van het handelen van de leerkracht. Een warme pedagogische relatie is belangrijk en dit wordt bereikt door het bieden van veiligheid en een positieve houding aan te nemen. Dit begint vanaf het eerste moment. Sociale ondersteuning bestaat uit drie aspecten namelijk:

    1- Aandacht geven aan het gevoel van het kind (bijvoorbeeld emoties verwoorden)

    2- Gedrag reguleren (stellen van grenzen en regels)

    3- Informeren (kennis aanreiken over het waarom en inzicht geven in oorzaak-gevolg)

    Rol van de leerkracht 

    Het is als leerkracht belangrijk om een voorbeeldfunctie in te nemen en dus als model te fungeren. Wanneer jonge kinderen het goede voorbeeld zien, weten zij welk gedrag er van hen verwacht wordt en hoe dit eruit moet zien. Ik vind het als leerkracht belangrijk om met elke leerling in je klas een goede vertrouwensband op te bouwen. Het is belangrijk dat een kind zich gezien voelt in de klas en zichzelf durft te zijn. 

    Dit draagt bij een een positief pedagogisch klimaat, wat je uiteindelijk wilt bereiken in de groep. Ook vind ik het als leerkracht belangrijk een consequent op te treden tegen agressief gedrag, dit kan middels de stappen die zijn benoemd bij het preventief handelen.